Archieven

121 Eerder zijn Jan Rutten Guldemans, Marten Matheus Leijten en Dries Huiberts als huidige borgemeesters voor dit jaar 1666 door dringende noodzaak gedwongen geweest om de inlegeringen van diverse legertroepen te bekostigen en om het bederf van de gemeente verder te verhoeden, is met advies en met toestemming van de belangrijkste geerfden alhier, nadat er daarover vandaag was vergaderd op 20 februari 1666, een geldsom van 150 gulden opgenomen van Corstiaen Corsten Vercuijlen en ze beloven dat bedrag terug te betalen per heden datum over een jaar met een rente van 5 % zoals blijkt uit de oligatie ervan. Dat kapitaal met medeweten van schepenen zal worden gebruikt als recognitie (gift) aan die personen die de gemeente daarin kunnen voorspreken, met de verplichting daar later verantwoording voor af te leggen zoals dat behoort. Het geld is opgenomen namens en voor het heil van de gemeente en daarom hebben wij schepenen en inwoners namens het dorp belooft deze borgemeesters voor hun rente van dit kapitaal in hun afrekening te zullen vrijwaren. Als het gebeurt dat er enige verwoestingen plaatsvinden en als de inwoners moeten vluchten en wij daarom dit geld dan niet kunnen ophalen, zullen wij de borgemeesters daarvoor eveneens vrijwaren en de obligatie zelf overnemen als corpus. Actum 21 februari 1666. Getekend door Aert Rijcken van den Brant, Willem Janssen van Gheffen, Jan Matheus Leijten, Michiel ----- Jan Janssen Spierinks, Willem Hendrick de Bever, J. van de Heuvel, Jan Janssen van de Ven, quod attestor B. van der Waerden substituut- secretaris.

21 Wij, schepenen van deze heerlijkheid hadden indertijd in het jaar 1675, toen deze heerlijkheid met zware executies werd bedreigd voor achterstallige bijdrages in de contributies voor de Fransen, als die niet direkt betaald zouden worden en omdat die niet door de inwoners zouden kunnen worden opgebracht, werd toen van verscheidene personen geld opgenomen, voor totaal 2300 gulden en dat geld was toen prompt afgedragen aan het kantoor te Maastricht voor de betaling van die dorpscontributies om zo de beesten, de rantsoenen (oogstgewassen, JT) etc. te vrijwaren voor berovingen, plunderingen en branden. De gemeente was toen van mening om het geld niet langer te lenen dan voor een jaar te lenen en het door de destijdse borgemeester Jan Tijs Meussen cum suis terug te laten betalen. Maar bij het afhandelen van de rekeningen is bevonden dat ondanks dat zij 34 boeken hadden opgehaald, (geld geind) er door de vele belegeringen en andere buitengewone lasten zoals die het jaar ervoor hadden plaatsgehad, er toen geen geld was om de schuld terug te betalen. Daarom zijn op 8 februari 1676, naar een oproep hiertoe, de schepenen, borgemeesters, gezworenen, kerk- en H. Geestmeesters samengekomen en het grootste deel van de ´geerfde´ inwoners, die samen het ´corpus´van St. Michielsgestel vertegenwoordigen en er is toen door de presidentschepen Jan van den Huevel gevraagd of men voor de terugbetaling van de schuld meer boeken wenste om omgeslagen en opgehaald te worden of dat men de schuld ten laste van het dorp zou brengen tegen rente. Er is toen door het corpus voorgesteld dat het kapitaal tot nader order zou worden uitgezet met behoorlijke schuldbrieven ten laste van de gemeente en daarbij de heren schepenen en andere bestuurders samen en hoofdelijk daarvoor te vrijwaren.

20 Wij, schepenen van deze heerlijkheid hadden indertijd in het jaar 1675, toen deze heerlijkheid met zware executies werd bedreigd voor achterstallige bijdrages in de contributies voor de Fransen, als die niet direkt betaald zouden worden en omdat die niet door de inwoners zouden kunnen worden opgebracht, er toen van verscheidene personen geld werd opgenomen voor totaal 2300 gulden en dat geld was toen prompt afgedragen aan het kantoor te Maastricht voor de betaling van die dorpscontributies om zo de beesten, de rantsoenen (oogstgewassen, JT) etc. te vrijwaren voor berovingen, plunderingen en branden. De gemeente was toen van mening om het geld niet langer te lenen dan voor een jaar en het door de destijdse borgemeester Jan Tijs Meussen cum suis terug te laten betalen. Maar bij het afhandelen van de rekeningen is bevonden dat ondanks dat zij 34 boeken hadden opgehaald, (geld geind) door de vele belegeringen en andere buitengewone lasten zoals die het jaar ervoor hadden plaatsgehad, er toen geen geld was om de schuld terug te betalen. Daarom zijn er op 8 februari 1676, na een oproep hiertoe, de schepenen, borgemeesters, gezworenen, kerk- en H. Geestmeesters samengekomen en het grootste deel van de ´geerfde´ inwoners, die samen het ‘corpus´ (gemeentebestuur, JT) van St. Michielsgestel vertegenwoordigen en er is toen door de presidentschepen Jan van den Huevel gevraagd of men voor de terugbetaling van de schuld meer boeken wenste om omgeslagen en opgehaald te worden of dat men de schuld ten laste van het dorp zou brengen tegen rente. Er is toen door het corpus voorgesteld dat het kapitaal tot nader order zou worden uitgezet met behoorlijke schuldbrieven ten laste van de gemeente en daarbij de heren schepenen en andere bestuurders samen en hoofdelijk daarvoor te vrijwaren.

19 Toen deze heerlijkheid in 1675 met zware executies werd bedreigd voor achterstallige bijdrages in de contributies voor de Fransen, hebben de schepenen toen van verscheidene personen geld opgenomen, voor totaal 2300 gulden en dat geld was toen prompt afgedragen aan het kantoor te Maastricht voor de betaling van die dorpscontributies om zo de beesten, de rantsoenen (oogstgewassen) etc. te vrijwaren voor berovingen, plunderingen en branden. De gemeente was toen van mening om het geld niet langer te lenen dan voor een jaar en het door de destijdse borgemeester Jan Tijs Meussen c.s. terug te laten betalen. Maar bij het afhandelen van de rekeningen is bevonden dat ondanks dat zij 34 boeken hadden opgehaald, (geld geind) door de vele belegeringen en andere buitengewone lasten zoals die het jaar ervoor hadden plaatsgehad, er toen geen geld was om de schuld terug te betalen. Daarom zijn er op 8 februari 1676, na een oproep hiertoe, de schepenen, borgemeesters, gezworenen, kerk- en H. Geestmeesters samengekomen en het grootste deel van de geerfde inwoners, die samen het corpus van St. Michielsgestel vertegenwoordigen en er is toen door de presidentschepen Jan van den Huevel gevraagd of men voor de terugbetaling van de schuld meer boeken wenste om omgeslagen en opgehaald te worden of dat men de schuld ten laste van het dorp zou brengen tegen rente. Er is toen door het corpus voorgesteld dat het kapitaal tot nader order zou worden geleend met behoorlijke schuldbrieven ten laste van de gemeente en daarbij de heren schepenen en andere bestuurders samen en hoofdelijk daarvoor te vrijwaren. Van die 2300 gulden hadden ze van Peter Claessen Timmermans 300 gulden geleend en nadien had deze Alitken als weduwe van deze Peter het geld nodig en had verzocht om terugbetaling en toen is opnieuw geleend van Hendrick Rutten van Griensven en van Handrick Herberts van de Ven als voogden over Margriet minderjarige dochter van meester Adriaen Herberts van de Ven voor een bedrag van 191 gulden en